Programmabegroting 2019-2022

Financiële positie

Financiële positie

We beginnen dit hoofdstuk met een overzicht van het saldo van deze programmabegroting. Dit lichten we vervolgens kort toe. Verder staan we stil bij de incidentele baten en lasten en ons structurele begrotingssaldo. Tenslotte geven we aan welke financiële uitgangspunten we hebben gehanteerd bij het opstellen van de begroting.

+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

Bestaand beleid

       Lasten

289.922

266.374

266.513

255.498

253.782

       Baten

-285.893

-265.259

-272.309

-260.236

-250.735

     Stortingen reserves

11.463

7.744

12.077

10.106

2.069

     Onttrekkingen reserves

-15.747

-7.959

-5.370

-4.502

-4.325

Nieuw beleid

160

1.364

1.589

1.736

1.035

3O-ontwikkelingen

-429

-1.433

-292

694

444

Mei- en septembercirculaire

641

-750

-2.213

-3.150

-4.084

Conclusies uit de tabel

Het lopende begrotingsjaar 2018 sluit met een negatief saldo van € 117.000. Dit wordt vooral veroorzaakt door tegenvallers vanuit de septembercirculaire 2018. Dit wordt voor een groot deel gecompenseerd door een meevallers in de rijksuitkering voor bijstand. Bij de jaarrekening 2018 is het definitieve rekeningsaldo bekend en indien dit tekort daadwerkelijk optreedt zullen we dit bedrag onttrekken aan de algemene reserve.

Het begrotingsjaar 2019 heeft een beperkt tekort van € 81.000. Dit ten opzichte van een totale begroting van circa € 300 miljoen. Het laatste begrotingsjaar is € 1,8 miljoen positief. Dit komt vooral door hogere algemene uitkering in het laatste jaar. Hiermee presenteren we een meerjarig sluitende begroting.

Nadere toelichting:
Het saldo van de programmabegroting start op basis van bestaand beleid met een overschot van € 255.000 voor 2018. Voor de jaren erna starten we steeds met jaarlijkse tekorten: € 0,9 miljoen in 2019 tot en met 2021 en € 0,8 miljoen in 2022. Deze tekorten zijn grotendeels veroorzaakt door tegenvallers uit de Eerste financiële tussenrapportage 2018.
Vervolgens zijn er mutaties geweest op deze bestaande begroting in de vorm van nieuw beleid, 3O-ontwikkelingen en de mei- en septembercirculaire. Deze worden afzonderlijk toegelicht.

Financiële effecten programmabegroting 2019-2022

Nieuw beleid

Deze programmabegroting 2019-2022 is de eerste vertaling van ons coalitieakkoord "Kansen zien, kansen pakken". Met de gemeenteraad maken we de plannen concreet. We beoordelen jaarlijks in hoeverre we financiële ruimte hebben om plannen te versnellen of bij de stellen. Hierbij blijven we kijken naar kansen. In deze begroting hebben we voor belangrijke prioriteiten uit ons akkoord extra financiële ruimte vrijgemaakt. Onderstaand een samenvattend overzicht hiervan.

+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

Praktijkondersteuner Huisartsen

0

87

290

290

290

Maatwerk kinderopvang 

200

200

200

200

200

Aanpak Schadewijk

0

130

130

130

130

Oplosagenda beschermd wonen

309

2.375

0

0

0

Uit de reserve Beschermd wonen

-309

-2.375

0

0

0

Automatische Externe Defibrillators (AED's)

0

0

0

0

0

Tijdelijke huisvesting Hertogin Johannaschool  

0

15

15

14

14

Laaggeletterdheid

0

PM

PM

PM

PM

Talentencampus

0

120

120

120

120

Instelling cultuurfonds

0

30

30

30

0

Wijkcentrum D'n nieuwe Iemhof

0

110

75

19

19

Uit reserve IVB

0

-50

-75

0

0

Onderzoeksbudget Golfbad Oss

0

50

0

0

0

Verbouw dorpshuis de Bongerd Macharen

0

0

0

0

56

Herbestemming voormalig Raadhuis Ravenstein 

0

0

0

20

20

Pilot vitale sportvereniging Nooitgedacht Geffen

0

0

42

42

42

Onderzoeksbudget cultuureducatie VO

0

0

0

0

0

Positioneringsonderzoek Lievekamp

0

0

0

0

0

Winterland Oss en Living Statues

0

45

50

45

40

Budget Taskforce centrum

0

0

0

75

0

Klimaatadaptatie

0

50

0

0

0

Uit investeringsfonds Duurzaamheid

0

-50

0

0

0

Cameratoezicht stadscentrum

0

10

0

0

0

Uitbreiding formatie programma duurzaamheid

0

100

100

100

100

Bomenstructuurplan

0

PM

PM

PM

PM

Energie Lithse polder

0

200

100

100

100

Uit investeringsfonds Duurzaamheid

0

-100

0

0

0

Vervangingsinvesteringen openbare ruimte

0

160

86

89

-448

Verkoop gemeentehuis Geffen en herinrichting Dorpsplein Geffen

0

0

PM

PM

PM

Bijdrage kracht van Oss

0

0

PM

PM

PM

Impuls erfgoed

0

60

30

30

0

Impuls recreatie en toerisme

0

50

40

20

10

Ambities woningbouw

0

113

113

67

0

Onderzoek ontwikkeling Euterpelaan

0

130

0

0

0

Uit reserve volkshuisvesting

0

-130

0

0

0

Transitie buitengebied 

0

88

88

88

88

Versteviging Veiligheidsregio Brabant Noord

0

305

351

351

351

Regionaal Veiligheidshuis

0

14

14

14

14

Ondermijnende criminaliteit en veiligheid

0

120

120

120

120

Investeringen en uitbreiding formatie ICT

-40

328

571

672

670

Verkiezingen

0

80

0

0

0

Extra OZB verhoging 

0

-900

-900

-900

-900

Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting lichten we het nieuwe beleid toe (onderdeel 4.1).

Investeringsfondsen

In het coalitieakkoord “Kansen zien, kansen pakken” staat dat we twee investeringsfondsen gaan oprichten: “Centrumontwikkeling” en “Duurzaamheid”. Op deze twee terreinen zijn de ambities groot, is er breed politiek draagvlak en zijn er vooral incidentele investeringen noodzakelijk. Door de fondsvorming reserveren we geld voor realisatie van onze ambities op deze terreinen.
Voor onze ambities op het gebied van de transformatie sociaal domein zijn in het verleden al investeringsgelden gereserveerd voor de Transformatieagenda jeugd, Wonen met ondersteuning en Oplosagenda Beschermd wonen.  
De extra investeringsfondsen kunnen gevormd worden vanuit de incidentele financiële ruimte die ontstaat door de afroming van de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (zie paragraaf grondbeleid).
We verwachten voor 2019 een bedrag van € 4,6 miljoen. Dit bedrag kunnen we nu besteden. Daarnaast is een prognose gegeven voor toekomstige winsten. Deze zijn echter afhankelijk van werkelijke verkopen en geactualiseerde risico. Besteding van deze bedragen is dan ook (nog) niet mogelijk.

Samenvattend willen we het bedrag van € 4,6 miljoen als volgt inzetten:

Bedragen * €1.000

2019

2020

2021

2022

2023

Totaal

Afroming algemene bedrijfsreserve

    4.600

  6.776

  3.263

  3.037

  2.807

  20.482

Inzet voor:

  • Verliesgevende toekomstige grondexploitaties

1.500

pm

pm

pm

pm

  • Investeringsfonds Stadshart Oss

2.000

pm

pm

pm

pm

  • Investeringsfonds duurzaamheid

600

pm

pm

pm

pm

  • Reserve strategische aankopen

500

pm

pm

pm

pm

Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting lichten we deze fondsen ook toe onder categorie nieuwe beleid (onderdeel 4.1).

3O-ontwikkelingen

Samengevat geven de 3O-ontwikkelingen het volgende beeld:

+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

Afrekening jeugdzorg en SVB 2016 en 2017

303

0

0

0

0

Tekorten WMO begeleiding 

710

710

710

710

710

Lagere inkomsten uit eigen bijdrage WMO

365

365

365

365

365

Hulp in de huishouding

-250

-300

-300

-300

-300

Algemeen budget WMO (stelpost)

0

-138

-63

-262

-341

Personele uitbreiding team zorg en team toegang

0

280

280

280

280

Onderwijs bijstelling Meerjaren Investeringsplan (MIP)

0

-11

-91

70

185

Kinderopvang

-200

-200

-200

-200

-200

Minder inkomsten bijzondere bijstand 

165

180

180

180

180

Meedoen is belangrijk

100

100

100

100

100

Bijstelling BUIG budget

-1.400

0

0

0

0

Exploitatietekorten 2017 wijk- en dorpscentra

155

0

0

0

0

Onttrekking uit reserve IVB

-155

Ontmoeten en sport bijstelling Meerjaren Investeringsplan (MIP)

0

-168

-678

22

73

Bouwkostenstijging Uithuis 

0

0

0

0

112

Afvalinzameling 

351

372

0

0

0

Onttrekking uit reserve afvalstoffenheffing

-351

-372

0

0

0

Kosten quick wins havens

3.573

0

0

0

0

Onttrekking uit reserve quick wins havens

-3.573

0

0

0

0

Fietsenstallingen (parkeren)

0

202

67

67

0

Onttrekking uit reserve mobiliteit

-202

-67

-67

0

Verkoop woning Potgieterstraat

-171

0

0

0

0

storting in reserve volkshuisvesting

171

Bijdrage Ruimte voor ruimte

-125

0

0

0

0

storting in reserve groenfonds

125

0

0

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN)

300

600

528

455

455

Fasering koploperproject Waterveiligheid Ravenstein Lith

0

-1.300

600

700

0

Veiligheid bijstelling Meerjaren Investeringsplan (MIP) 

0

0

-220

14

14

Hogere ICT kosten 

205

0

0

0

0

Extra inkomsten onroerende zaakbelasting

0

-403

-403

-403

-403

Lagere kosten belastinginning (BSOB)

-221

-43

-43

-43

-43

Rente-voordeel

-425

-700

-700

-600

-600

Voordeel doorbelasting personele kosten 

0

-405

-405

-405

-405

Overige 3O ontwikkelingen 

-81

0

48

11

262

Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting benoemen we alle 3O-ontwikkelingen en lichten we deze toe (onderdeel 4.2).

Mei- en septembercirculaire

De mei- en septembercirculaire samen zijn voor het jaar 2018 circa € 0,6 miljoen negatief. In mei werd er nog een voordeel verwacht van € 1,1 miljoen. Door lagere rijksuitgaven is de septembercirculaire echter aanzienlijk negatiever (€ 1,7 miljoen negatief). Hierdoor is er per saldo sprake van een nadeel van € 0,6 miljoen in 2018.
Voor het jaar 2019 is er per saldo sprake van een voordeel van € 750.000. Dit is ruim € 0,3 miljoen lager dan verwacht in de meicirculaire. Voor de jaren erna is er sprake van een hogere algemene uitkering (van € 2,2 miljoen in 202 tot € 4,1 miljoen in 2022). De voordelen worden veroorzaakt door hogere rijksuitgaven. Hierin is vooral het effect van het regeerakkoord zichtbaar, waarbij het Rijk fors investeert in collectieve voorzieningen zoals veiligheid, onderwijs, zorg en infrastructuur. Omdat de rijksuitgaven hierdoor toenemen, ontvangen gemeenten ook extra geld (samen de trap op).

Investeringen
Via deze programmabegroting stellen we ook investeringskredieten vast. De kapitaallasten van de investeringen zijn verwerkt in de lasten per programma. Als er sprake is van nieuwe investeringen hebben we dat gedaan via de 3O’s of nieuw beleid bij de programma’s. In de paragraaf investeringsplan zijn alle investeringen opgenomen. Samengevat geeft dit het volgende beeld per programma:

Bedragen x € 1.000

Programma

2018

2019

2020

2021

2022

Programma 2. Werk, inkomen en onderwijs

16.528

2.890

2.688

Programma 3. Ontmoeten, sport en cultuur

533

264

16.348

2.650

Programma 5. Zuinig op ons klimaat

4.437

4.808

3.734

3.122

4.355

Programma 6. Vitale economie

540

Programma 7. Mobiliteit

733

621

245

60

173

Programma 9. Veilige omgeving

5.803

Programma 10. Besturen in verandering van tijden

828

3.971

2.322

1.552

759

Uit het overzicht blijft dat we de komende jaren in totaal circa € 80 miljoen investeren. Voor een specificatie wordt verwezen naar betreffende paragraaf investeringsplan. Het vaststellen van de programmabegroting is de basis voor het uitvoeren van de investeringen. Daarbij is het totale investeringsbedrag per programma leidend. De in het investeringsplan opgenomen investeringsbedragen voor 2018 en 2019 zijn na het vaststellen van deze programmabegroting direct beschikbaar voor uitvoering. Investeringen waarvan de kaders nog onvoldoende duidelijk zijn leggen we apart aan de gemeenteraad voor. Dit zijn de investeringen die in de tabel paragraaf investeringsplan zijn aangemerkt met een “R”.

Structureel saldo programmabegroting

Om een goed oordeel te kunnen vormen over de begroting is het van belang om het saldo te corrigeren met incidentele baten en lasten. De baten en lasten die niet incidenteel zijn, zijn immers structureel van aard. Het structurele begrotingssaldo geeft aan of de structurele lasten met structurele baten worden afgedekt. Als dat het geval is, is de begroting structureel in evenwicht.
In de volgende tabel berekenen we het structurele saldo van de programmabegroting.

+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

Saldo programmabegroting 2019-2022

117

81

-6

146

-1.814

waarvan incidentele baten en lasten

-601

1.812

1.496

1.722

-448

De conclusie hieruit is dat de begroting in alle jaren structureel sluitend is. Dit met uitzondering van het lopende begrotingsjaar 2018. Dit wordt in 2018 vooral veroorzaakt door de tegenvaller vanuit de septembercirculaire.

Het saldo van incidentele baten en lasten wordt vooral veroorzaakt door grote, incidentele investeringen die opgenomen zijn voor het stadscentrum, waterveiligheid Maas en de invoering van de nieuwe Omgevingswet.
In bijlage 2 staat een specificatie van de incidentele baten en lasten.

Financiële uitgangspunten

In het coalitieakkoord ‘Kansen zien, kansen pakken’ is gekozen voor een solide financieel beleid met sluitende meerjarenbegrotingen. Er is gekozen voor stabiliteit. Wel willen we kansen benutten als deze zich voordoen. We vermijden extra bezuinigingen zoveel mogelijk.

De begroting 2019 en de meerjarenramingen 2020-2022 hebben opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:

  1. Ons financieel beleid blijven we gedegen en solide vormgeven. We hebben een begroting die meerjarig (structureel) sluitend is. Tussentijdse beperkte, niet structurele, tekorten zijn aanvaardbaar als we deze uit reserves kunnen afdekken.
  2. We hebben een algemene reserve die in principe voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering).
  3. We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met deze programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
  4. De lokale lastendruk houden we minimaal op € 22,50 onder het landelijke gemiddelde.
  5. De OZB verhogen we in 2019 met de inflatiecorrectie (2,25%) plus een extra verhoging van 5%. Dit om onze ambities te kunnen realiseren. In 2018 was de lokale lastendruk € 36 onder het landelijke gemiddelde. Onze norm is dat we minimaal € 22,50 onder het landelijke verhoging willen zitten. Door de extra verhoging komen we (afhankelijk van de andere gemeenten) uit op deze norm. Voor de inflatie verwachten we voor 2019 een gemiddelde van 2,25%. Hiervoor gebruiken we de inflatiecijfers van het Centraal Planbureau die specifieke gericht zijn op de kostenontwikkeling van gemeenten, namelijk prijsontwikkeling overheidsconsumptie netto materieel en beloning werknemers.
  6. Voor de tarieven van rioolheffing en afvalstoffenheffing gaan we uit van 100% kostendekkendheid.
  7. Voor jaarlijkse prijscompensatie van budgetten hebben we op basis van de circulaires over de algemene uitkering een stelpost in de begroting opgenomen. Deze stelpost is ook bedoeld om loonkostenstijgingen op te kunnen vangen. Voor de berekening van de hoogte van de stelpost gaan we uit van de cijfers van het Centraal Planbureau, die  voor 2019 een stijging verwacht van 1,4% voor overheidsuitgaven en 3,1% voor loonontwikkeling.  
  8. Voor subsidies verhogen we de bedragen alleen met een compensatie van loonstijging op basis van de specifieke CAO-ontwikkeling per sector. Dat betekent dat we niet-professionele instellingen aan de nullijn houden.
  9. De rekenrente verlagen we naar 1,5%. De rente voor de grondexploitaties bedraagt in de begroting 1,2%. Dit is gebaseerd op landelijke verslagleggingsvoorschriften.
  10. De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds hebben we gebaseerd op de septembercirculaire 2018.
  11. In programma 11 hebben we een jaarlijkse post onvoorzien van € 300.000 opgenomen. Deze post is bedoeld om incidentele tegenvallers op te vangen. Het college besluit over de inzet van deze post. Daarbij geldt de voorwaarde dat inzet past binnen de criteria: onuitstelbaar, onvermijdbaar en onvoorzienbaar. De verantwoording hierover nemen we op in de reguliere planning- en controldocumenten met vaststelling door de gemeenteraad.